Dit Duitse "Lager" gelegen in de vallei van het riviertje de Moreau bevond zich ten oosten en westen van de weg van Binarville naar Vienne-le-Chateau.
De westelijke zijde, Camp-Moreau West, is gerestaureerd en wordt onderhouden door een lokale vereniging genaamd Comité Franco-Allemand.
Zowel de Fransen als de Duitsers bouwden in het achterland van de Argonne deze "Lagers".
De rivieren die eeuwenlang van de hoogte van de Argonne naar beneden liepen hadden op regelmatige afstand valleien uitgesleten. Het merendeel van die valleien liep parallel aan het Argonne front waardoor het ideale plekken waren om beschutting te zoeken.
Her en der zijn tunnels aangelegd in de heuvelruggen die de valleien scheiden, zodat een snelle en beschutte aan- en afvoer van troepen en materialen naar het front mogelijk was. De grond in deze valleien is echter zeer modderig en in perioden van regen plakte die modder vast aan het schoeisel wat zeer lastig was.
Tijdens de aanleg van die rust- en reservekampementen moest dan ook de waterafvoer deugdelijk worden uitgevoerd.
De Duitsers veroverden het westelijk deel van de Moreauvallei al in september 1914 op de Fransen, het oostelijke deel werd uiteindelijk in januari 1915 genomen. V
an september 1914 tot en met januari 1915 werden in het westelijk deel van de vallei eenvoudige onderkomens gebouwd. In februari 1915 werd de inrichting van het kampement grootser aangepakt. Het 83e Landwehr Regiment, onderdeel van 9e Landwehr Divisie, pakte de herinrichting van de vallei radicaal aan. Zij werden daarbij geassisteerd door het 79e Reserve Regiment.
Buiten de vallei van de Moreau namen zij ook het iets zuid-westelijker gelegen 2e liniekamp, genaamd Kaiserlager, in de vallei van de Dieusson onderhanden.
Het Duitse opperbevel was zich zeer bewust van het belang van deze kampementen in dit gebied. De weinige dorpen in dit gebied die enig comfort konden bieden, lagen onbeschut voor de Franse artillerie, waardoor de keuze werd gemaakt om massaal kampementen aan te leggen. moreau 6Vanaf de zomer van 1915 werd alles aangelegd met behulp van moderne standaard plannen. De aanleg van het geheel werd daarbij goed gedocumenteerd. Stap voor stap ontstonden er faciliteiten die het leven van de kampbewoners veraangenaamde. Er werden keukens, douches, ontluisinstallaties, toiletten en elektriciteitscentrales aangelegd.
Ook werden de kampementen door een smalspoor verbonden met o.a. het Station van Binarville. In 1916 was het hele kampement klaar, daarna werd routinematig onderhoud gepleegd en kleine modificaties gedaan. Dit vond meestal plaats na Franse artilleriebeschietingen die in het algemeen zeer beperkte schade veroorzaakten. Vanaf eind 1915 waren de activiteiten van de regimenten het bezetten van de frontlinies, de werkzaamheden in het kamp en rust.
In het camp Moreau kwamen in de regel 2 compagnieën, 450 man, op rust na een verblijf in de frontlinie. In geval van nood kon er een heel bataljon, 4 compagnieën worden ondergebracht.
Tijdens de rust moesten de soldaten werkzaamheden verrichten. Er moest munitie en materiaal naar de voorste linies gesjouwd worden (de aanvoerende smalspoor kwam tot in het kamp) en er dienden verdedigingslinies aangelegd te worden.
In het kampement waren slaapvertrekken voor de manschappen en officieren aangelegd. Een officier deelde een verblijf met een tweepersoonsslaapvertrek en apart verblijfsvertrek met een andere officier, de manschappen werden ingedeeld in een slaapvertrek met ongeveer 10 en in enkele gevallen tot 42 bedden. Die bedden waren met gaas bespannen en waren relatief comfortabel.
De douches en het ontluizingstation, genaamd "Lausoleum", droegen veel bij aan het welzijn van de troepen.
Vanaf 1917 werd de frontsector rustiger en werd de bezetting van de kampementen minder, maar desondanks bleven de kampementen volledig in functie.
Tijdens het geallieerde offensief van 1918 werd het in de kampementen aanwezige zware materiaal naar het achterland getransporteerd.
Tenslotte werden de tunnels opgeblazen en de bunkers gebarricadeerd. Tot in 1920 zijn de kampementen door Franse autoriteiten geruimd voor wat betreft munitie. Daarna werden ze grotendeels ontdaan van bruikbare materialen door de teruggekeerde bewoners van het gebied.
Het Comité Franco-Allemand is in 1966 opgericht en heeft meerdere "Lagers" blootgelegd en gerestaureerd, waaronder ook de zogenaamde Feste Kronprinz waar het 124e Wurttembergse Infanterie Regiment die in september/oktober onder leiding van tweede luitenant Erwin Rommel bezet werd gehouden.
Heden ten dage is het gerestaureerde kampement en zijn faciliteiten te bezoeken. Buiten de verblijven voor officieren en manschappen zijn er douches, een ontluizingstation, monumenten, delen van een 60 cm spoorlijn, een kantine, wasinstallaties, latrines, tunnels en zelfs een replica bioscoop te bezichtigen.
Le Camp de la Vallée Moreau Camp Moreau is open voor bezoekers:
Tussen 1 juni en 30 september: zaterdagochtend 09.00-12.00 uur.
In juli ook 's middags geopend.
Locatie: tussen Vienne-le-Chateau en Binarville op de D63.
Contact Maison du Pays d'Argonne
Rue Saint-Jacques
51800 VIENNA-LE-CHATEAU
Tel: 03.26.60.49.40
Mail: mpa@argonne.fr
Artikel met dank aan Rob Lemmens en de oude site van meuse-ardennes.com